Algemeen voorkomen |
De Oudduitse herdershond is een middelgrote, sterk gebouwde hond, goed bespierd en met een krachtig voorkomen. Het lichaam is in verhouding en vormt een harmonieus geheel. |
Gebruiksdoel |
Familie- en gebruikshond met uitgesproken liefde voor kinderen, een oplettende waker, een opgewekte en gemakkelijk lerende hond, die graag met en voor de baas werkt. |
Karakter |
De Oudduitse herdershond is intelligent, stabiel en zelfverzekerd. Hij is temperamentvol en opmerkzaam zonder nervositeit en zonder onnodige agressie. |
Hoofd |
Het hoofd is krachtig, van boven en van opzij gezien wigvormig en in verhouding met het lichaam. In het totaal droog en tussen de oren matig breed. Het voorhoofd is van voren en van opzij gezien slechts licht gewelfd en zonder of slechts met zwak aangeduide middengroef.
De lengte van de neusrug is gelijk aan de lengte van schedelbasis tot stop.
De neusrug mag niet lang, smal of scherp zijn. De neusrug loopt iets schuin en is bij voorkeur zo donker mogelijk*. De neusspiegel en de lippen zijn zo donker mogelijk*, de lippen goed sluitend. De kaken zijn sterk ontwikkeld |
Gebit |
De Oudduitse herdershond heeft een schaargebit bestaande uit 42 tanden en kiezen. (20 boven en 22 onder). |
Ogen |
De ogen zijn middelgroot, amandelvormig, licht schuin geplaatst en niet uitpuilend. De oogleden moeten netjes aan de oogbol aansluiten en zo donker mogelijk* zijn. De kleur van de ogen in nuances van donker tot lichtbruin worden geaccepteerd*. |
Oren |
De oren zijn matig puntig, in verhouding tot het hoofd, naar voren open en rechtopstaand en driehoekig van vorm. De hoogte is gelijk aan of iets groter dan de breedte aan de basis.In beweging of in rusttoestand naar achteren gericht gedragen oren zijn niet foutief. |
Hals |
De hals is sterk en gespierd, betrekkelijk lang, licht gebogen en loopt harmonieus over in het lichaam. De hals is in verhouding met het hoofd en zonder losse keelhuid. |
Lichaam |
Het hele lichaam moet er goed gecoördineerd uitzien, stevig en solide. De rug is matig lang, breed en stevig, sterk van botten. De borstkas moet goed diep en voldoende breed zijn. Het lichaam mag er niet extreem lang uitzien, en moet goed in verhouding zijn (schaal 10-9 =lengte/hoogte). |
Bovenbelijning |
De bovenbelijning verloopt, zonder een zichtbare onderbreking, vanaf de halsaanzet over de goed ontwikkelde schoft en over de rechte rug, tot aan de licht afvallende croupe. De rug is vast, krachtig en met een goede bespiering. Overdreven lengte tussen de laatste rib en dij is ongewenst. |
Lendenen |
De goed bespierde lendenen zijn breed en krachtig gevormd. |
Croupe |
De croupe is middellang en geleidelijk aflopend vanaf de aanzet naar de staartwortel. |
Borst |
De borst is matig breed, diep tot aan de ellebogen reikend, hij beslaat ongeveer de halve schofthoogte. Duidelijke voorborst, ovaal en ver naar achter reikende ribben. |
Staart |
Gepluimd en met de laatste wervel uitstekend voorbij de hakpees. De staart komt vloeiend uit het kruis en lijkt te hangen als een pluim. In rust hangt de staart in een lichte bocht, in beweging of bij opmerkzaamheid zal de bocht groter zijn en wordt de staart hoger gedragen maar nooit hoger dan de ruglijn |
Ledematen |
Krachtig, pezig, droog en middelzwaar. |
Voorhand |
Van voren gezien recht en matig breed, van opzij gezien goed gehoekt. De schouderbladen zijn lang en goed schuin geplaatst, goede hoeking, de gehele schouderpartij goed gespierd. De ellebogen goed aangesloten, het opperarmbeen is voldoende lang en sterk bespierd. De onderarmen lang en recht. De middenvoorvoet is stevig en licht schuin gesteld. De voeten zijn ovaal, goed gesloten en gewelfd. De voetzolen zijn hard, nagels krachtig en donker van kleur. |
Achterhand |
Van achter gezien recht en evenwijdig, niet te breed staand, van opzij gezien goed gehoekt. Het dijbeen is middellang met sterke bespiering. Het onderbeen is schuin gesteld met stevige droge botten, spronggewricht is krachtig en goed gehoekt. De middenachtervoet is middellang, recht en pezig, de voeten zijn achter iets langer dan de voorvoeten, goed gesloten en gewelfd. De voetzolen zijn hard, nagels krachtig en donker van kleur. |
Gangwerk |
De Oudduitse herdershond is een draver. Het gangwerk is soepel, gelijkmatig en ritmisch met lange passen, zodat hij per pas een zo groot mogelijke afstand aflegt. De Oudduitse herdershond beweegt sterk en makkelijk met coördinatie en balans van achteren gezien in een rechte lijn. De voeten blijven dichtbij de grond zowel bij het naar voren reiken als bij de achterwaartse afzetting. Er dient een goede ontwikkeling te zijn van de rug, spieren en gewrichten om zo een ideale beweging te krijgen. Bij het verhogen van de snelheid moet de Oudduitse Herdershond vloeiend kunnen schakelen; de pas wordt ruimer naarmate de snelheid toeneemt. De voorbenen moeten ver voorbij de neus reiken terwijl de kop voorwaarts wordt uitgestrekt. |
Huid |
De huid is (los) aanliggend, zonder plooien te vormen en donker gepigmenteerd. |
Beharing |
De langstokharige vacht is een dicht sluitende dubbele vacht van middelgrof haar met een zachtere, haast wollige ondervacht. Het hoofd en de snuit, de achterkant van de oren en voorkant van de benen zijn bedekt met kort glad haar. De nek heeft een uitgesproken kraag. De rest van het torso is met lichtelijk korter haar bedekt. |
Kleuren |
De Oudduitse herdershond is er in diverse kleurvariaties; combinaties van zwart/bruin/geel/zilver/crème/wolfsgrauw/rood/donkerbruin/blauw alsmede éénkleurige honden zijn mogelijk. Geheel wit is niet toegestaan. De neus, oogranden, lippen en staartpunt dienen zo donker mogelijk* te zijn.
Een witte vlek op de borst is acceptabel evenals witte markeringen bij de tenen. Er mag geen sprake zijn van pigmentverlies/kleurverbleking. Kleurverdunning is toegestaan. |
Afmetingen |
De verlangde hoogte op het hoogste punt van het schouderblad is voor reuen minimaal 60 cm en maximaal 67 cm (+2 cm. tot een uiterste hoogte van 67 cm. wordt nog geaccepteerd**) met als ideale fokhoogte 63 cm. Voor teven is de verlangde hoogte minimaal 55 cm en maximaal 60 cm (+2 cm. tot een uiterste hoogte van 62 cm. wordt nog geaccepteerd**) met als ideale fokhoogte 58 cm. |
Testikels |
Reuen behoren twee duidelijke, normaal ontwikkelde testikels te hebben, die zich volledig in het scrotum bevinden. |
|
*: Steeds geldt dat e.e.a. in verhouding moet zijn met de kleur van de rest van het lichaam.
**: Een reu met een schofthoogte tussen de 65,1 cm. en 67 cm. of een teef met een schofthoogte tussen 60,1 cm en 62 cm. valt automatisch in keurklasse II. |
|
|
Fouten algemeen |
Elke afwijking van bovenstaande punten dient als fout te worden gezien. De beoordeling van zulke fouten dienen in verhouding met de zwaarte van de afwijking te staan. |
|
|
Ernstige fouten |
|
Oorafwijkingen: |
Zijwaartse te diep aangezette oren,
Te eng naar binnen gestelde oren,
Niet vaste oren. |
Tandafwijkingen: |
Alle afwijkingen van het schaargebit. Afwijkingen van de tandformule, tenzij het om afwijkingen gaat die diskwalificatie tot gevolg hebben (zie onderstaande uitsluitende fouten). |
Lichaamsafwijkingen: |
Onvoldoende duidelijke teef- en reutypisch uiterlijk.
Ernstige nalatende vastheid van het gehele lichaam.
Een ongelijkmatige lichaamsbouw, plompe verschijning, te vierkant gebouwd (te kort)
Sterk aflopende rug.
Schuine, hazevoeten of wolfsklauwen. |
Uitsluitende fouten |
|
bouw en karakter |
Verkeerde gang ongeacht gezien van voor-, achter- of zijkant
Elke volwassen reu die minder dan 60 cm of meer als 67 cm schofthoogte meet.
Elke volwassen teef die minder dan 55 cm of meer dan 62 cm schofthoogte meet.
Een staart die naar voren krult voor de verticale lijn.
Knikstaart.
Monorchidie en cryptorchidie of met duidelijke ongelijke of niet ontwikkelde teelballen.
Angstig en/of agressief karakter.
Karakterzwakke, bijtende, angstige en zenuwzwakke honden.
Honden met misvormingen. |
gebit |
Honden met tandgebreken door het missen van:
1 x Premolaar 3 en een verdere tand,
of 1 x Hoektand,
of 1 x Premolaar 4,
of 1 x Molaar 1, resp. Molaar 2,
of in totaal 3 tanden of meer. |
Kaakafwijkingen: |
Bovenover- of ondervoorbijten.
Tanggebit (van alle snijtanden). |
Oorafwijkingen: |
Tiporen
Hangoren. |
Kleurafwijkingen: |
Albino's.
Ernstige pigmentfouten.
De vachtkleur wit (ook bij donkere ogen en nagels). |
Vachtfouten: |
Geen onderwol.
Geen langstokhaar. |
|
|
Tenslotte |
Fouten die duidelijk niet genetisch bepaald zijn, maar veroorzaakt door trauma, worden met een gewaarmerkte medische verklaring, niet als fout gezien |
|
Deze rasstandaard wordt door alle ODH verenigingen onderschreven, de aangegeven maten worden tegenwoordig wel als circa omschreven. |